Jacobsladder 1985-1
Jacobsladder 1985-1 blz -1
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
+ DE JAC0BSLADDER 5e jaargang, nummer 1 +
+ jan./febr./mrt. 1985 +
+ +
+ Tweemaandelijkse uitgave van de +
+ Historische Vereniging "0tto Cornelis van Hemessen” +
+ te Woubrugge ISSN: 0168-1079 +
+ Opgericht: 12 juni 1979 +
+ - +
+ Beschermheer : D. Brouwer de Koning. +
+ burgemeester van Woubrugge +
+ Redaktie : Wim Korteling en Hans van der Wereld +
+ Stencilwerk : Cees Kroon +
+ Bestuur : H. Bosman, voorzitter, +
+ Dokter Lothlaan 22, +
+ 2431 AC Woubrugge, +
+ tel. 01729-8807; +
+ H. van der Wereld, secretaris, +
+ Acaciastraat 26, +
+ 2404 VB Alphen aan den Rijn; +
+ R.van Heemskerck Düker,penningmeester +
+ Boddens Hosangweg 94 +
+ 2481 CB Woubrugge +
+ W.Korteling,bestuurslid, +
+ Emmalaan 4,2481 BA Woubrugge +
+ J. Keyser, bestuurslid, +
+ Leidse Slootweg 4, +
+ 2481 KH Woubrugge; +
+ +
+ Contributie: f 12,50 per jaar,te voldoen op onze rekening+
+ bij de Rabobank te Woubrugge, nr.3524.14847 +
+ giro: 95108. +
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
INHOUD
Van de bestuurstafel 2
Kroniek van Woubrugge en Hoogmade over 1984 2
Een oude traditie in ere hersteld 3
Toren -Nederlandse hervormde kerk te Woubrugge wordt
gerestaureerd! 5
Oud nieuws 5
Meer aandacht voor kleine monumenten 6
Cornelius van Schellingerhout 7
Boekbesprekingen 8
Uit de geschiedenis van een droog-makerij 8
Redt de Woubrugse sarcofaag! 9
Themanummer Woubrugge en Hoogmade
tijdens de Tweede Wereldoorlog 10
Ik herinner mij ••• (11) 11
Oud nieuws 13
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Op donderdag 21 maart a.s., om 20.00 uur in "De Wijk", houdt
de heer P.C. Beunder een lezing met als onderwerp:
“VROEGSTE BEWONING IN MIDDEN-HOLLAND OP HET VEEN”
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1985-1 blz -2-
VAN DE BESTUURSTAFEL
Het jaar 1985 is alweer twee maanden oud, als u iets van de
historische vereniging hoort. Met ingang van dit jaar
ontvangt u nog maar een maal per kwartaal “De Jacobsladder”.
Niet dat we gebrek aan onderwerpen hebben, integendeel!
Echter, het samenstellen van dit periodiek is een
tijdrovende bezigheid en ook een kostbare zaak.
Dan zijn we direct bij twee zaken, die nog steeds moeilijk
liggen in de vereniging. Wie helpt ons met het praktische
werk, bijvoorbeeld het verzorgen van ons blad, het
rondbrengen en verzendklaar maken van publicaties? Er is
genoeg te doen, dus daarvoor hoeft u het niet te laten. Wie
heeft er bijvoorbeeld ideeën voor onze stand op de braderie,
voor verenigingsavonden, publicaties? We horen zo weinig van
onze leden!
Een ander punt is de financiën. We hebben echt die f 12,50
van u hard nodig, dus wilt u zo snel mogelijk uw bijdrage
aan ons overmaken? Geld om een dure acceptgiro te sturen
hebben we niet.
Wat kunt u de eerst komende maanden van ons verwachten? Op
21 maart zal de heer P.C. Beunder uit Bodegraven een lezing
houden over de bewoningsgeschiedenis van ons gebied.
Jacobswoude zal ook hier weer naar voren komen. Noteert u
ook alvast 6 juni: onze jaarvergadering met na het officiële
gedeelte films over Woubrugge. In september volgt een lezing
over ds. Alexander Comrie, de predikant die wij dit jaar
herdenken met ook nog een publikatie.
U ziet het, er gebeurt genoeg, maar ik herhaal het toch nog
eens:
“vele handen maken licht werk”.
HERMAN BOSMAN voorzitter
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
KRONIEK VAN WOUBRUGGE EN HOOGMADE OVER 1984
Er wordt momenteel hard gewerkt aan de "Kroniek van
Woubrugge en Hoogmade over 1984”. Het wordt voor de derde
maal in successie dat een dergelijk gemeentelijk
jaaroverzicht door ons wordt uitgegeven. Zoals te doen
gebruikelijk is de Kroniek voor onze leden gratis;
niet-leden kunnen er een aanschaffen voor f 5. Punten van
verkoop: de adressen van de bestuursleden (zie pagina 1) en
het Museum “Van Hemessen”, op zaterdagmorgen van tien tot
twaalf uur geopend.
De Kroniek is inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijkse
traditie. Een traditie is ook het feit, dat het bestuur
telkenjare een bekende gemeentenaar vraagt om het boekje van
een woord vooraf te willen voorzien. Deze maal is dat
gemeentesecretaris A.A.J. Meester. De samenstelling van de
Kroniek was weer in handen, van de secretaris van de
vereniging, die daarvoor alle streekkranten dagelijks
bijhield en Woubrugse en Hoogmadese berichten aan zijn
knipselarchief toevoegde.
Elk nieuws item wordt in de Kroniek weergegeven met enkele
regels tekst.
Jacobsladder 1985-1 blz -3-
Er wordt sinds 1 januari 1985 al weer gewerkt aan het
verzamelen van berichten voor de Kroniek over het jaar 1985,
want volgend jaar hopen we er weer een uit te geven ...
+++++++++++++++++++++++++++++++++~+++++++++++++++++++++++++
EEN OUDE TRADITIE IN ERE HERSTELD
Het Driekoningenlied "Hier komen wij Here met onze sterre"
blijkt bij navraag zeer bekend te zijn in Hoogmade, alle
dorpen van Alkemade plus Leimuiden. Iedere autochtoon,
ouder dan een jaar of veertig, blijkt het lied zelfs uit
zijn hoofd te kennen. Het langskomen van de zingende
koningen met hun licht en de ster was dan ook vroeger een
hoogtepunt in de donkere dagen van net na Kerstmis. Vooral
in de gezinnen met kinderen was het kijken naar de
draaiende, verlichte ster en het luisteren naar de
plechtige zang iets adembenemends. Jan van der Stam en Koos
van Zanten uit de Roelofarendsveense Spoorstraat, die
evenals Arie en Hannes van der Hoorn, Jan en Arie Kennis en
Wout en Piet Koek, jarenlang tussen Kerstmis en
“Koppertjesmaandag” (de dag voor de vastenavond) met een
prachtig verlichte ster de dorpen afliepen onder het zingen
van "Hier komen wij Here met onze sterre" weten met grote
stelligheid te vertellen, dat het Driekoningenlied afkomstig
is uit Noordwijkerhout. "Arie Broekhof is ermee begonnen en
die kwam oorspronkelijk uit Noordwijkerhout", zeggen ze. Ze
vertellen dat de sterren vroeger met rood crêpepapier
bekleed waren. Bij sneeuw en storm bleek dit echter
niet zulk ideaal materiaal. Vandaar dat ze op een gegeven
moment
een ster van celluloid hebben gefabriceerd. “Die was
tenminste weerbestendig”. De ster was voorzien van negen
lampjes, één voor elk van de acht punten en één in het
midden bij het stalletje (althans een plaatje daarvan). De
lampjes werden brandend gehouden met negen batterijen, die
na drie avonden op waren. Dan moesten de “koningen” voor
drie kostbare guldens weer nieuwe batterijen aanschaffen. De
ster zat op de as van een fietswiel die op een stok was
gemonteerd. Met de hand werd de ster draaiend gehouden,
maar bij de liedregel: “O sterre, gij moet niet stille
staan” werd het draaien gestopt. “Een adembenemende
gebeurtenis voor de kinderen die ernaar keken”, weet Jan van
der Stam zich nog goed te herinneren.
Koos van Zanten is in 1964 als laatste der Mohikanen met
zijn driekoningentochten gestopt. In dat jaar was zijn ster
namelijk verbrand. “De tijden werden beter en de lol was er
trouwens toch een beetje van af”. Toch had hij ruimschoots
zijn zilveren jubileum als koning kunnen vieren, want al op
vijftienjarige leeftijd was hij
Jacobsladder 1985-1 blz -4-
voor het eerst als koning met de ster op pad gegaan. Het
geld dat hij ermee verdiende, was in die tijd hard nodig,
omdat er ‘s winters weinig werk was op de Veense
tuinderijen. “Trouwens, de ècht arme mensen waren blij als
we kwamen, want dan kon het licht tenminste een poosje uit”.
In Hoogmade zijn Jan van der Stam en Koos van Zanten een
keer op de bon geslingerd wegens, “zingen ‘s avonds op
straat”. De Veense veldwachter uit die tijd, Piet de Bil,
heeft er toen voor gezorgd dat ze daarna nooit meer last met
de politie kregen.
Bovengenoemd volksgebruik, het zogenaamde “Driekoningen
zingen”, is door de Veense zangvereniging “Vox Laeta” in ere
hersteld. Twaalf
leden van de zangvereniging hebben rond de jaarwisseling, in
wisse-
lende groepjes van drie, het driekoningengebruik in ere
hersteld. Dat betekende dat men gchuld in pracbtige
koningsgewaden met kroon het traditionele Driekoningenlied
ten gchore bracht. Een van de koningen is, zoals het hoort,
zwart. Bij zich droegen ze een “gouden” doos met mirre, een
origineel wierookvat en een prachtige ster. Die ster is een
kunststukje op zich, want hij kan via een speciaal
mechaniekje ronddraaien en heeft aan- en uitflikkerende
lichtjes. Overigens heeft Vox Laeta het
Driekoningenrepertoire uitgebreid met twee liedjes, te weten
een modernere versie van het oude Driekoningenlied en een
feestlied. Na afloop van elk optreden gingen leden van Vox
Laeta “met de pet rond”. Het was de bedoeling geld in te
zamelen voor een grootse viering van het veertigjarig
bestaan van de zangvereniging eind 1985. Vox Laeta wil de
Alkemadese gemeenschap dan namelijk een gratis concert
aanbieden. Het moet een professioneel concert worden met
minimaal vier goede solisten en een orkest.
Dat concert vindt in november aanstaande plaats in de
sporthal en zal rond de f 15.000 kosten.
Op 11 december 1984 vond de première van de
Driekoningenoptredens plaats in het dorpshuis “De
Alkeburcht”. Voorafgaande daaraan was er een generale
repetitie in een woning aan de Langeweg. Het is te hopen dat
Vox Laeta deze aardige, oude streekgewoonte ook de komende
jaren zal handhaven. Wat betreft oude volksgebruiken zijn we
in deze omgeving maar arm bedeeld. De historische vereniging
hoopt dat men de traditie ook naar Woubrugge zal uitbreiden.
(Bron: Leidse Courant, 12 december 1984)
Jacobsladder 1985-1 blz -5-
TOREN NEDERLANDSE HERVORMDE KERK TE WOUBRUGGE WORDT
GERESTAUREERD !
Tijdens de vergadering van de raadsadviescommissie Financiën
van 14 februari j.l. heeft burgemeester D. Brouwer
meegedeeld, dat op 1 mei begonnen kan worden met de
restauratie van de toren van de Nederlandse hervormde kerk
in Woubrugge. Volgens Woubrugges eerste burger stond dit
restauratiewerk zeer onlangs als nummer twee op de lijst bij
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Begin februari is er
nog weer eens een onderzoek verricht naar de toestand van
het bedchuis. Daarbij kwam vast te staan dat de tijdklok, de
klok die wordt geluid en alles wat daarmee samenhangt,
vervangen of gerepareerd moet worden. Het is niet
denkbeeldig dat deze snelle beslissing te danken is aan
voorspraak van het CDA-Tweede-Kamerlid mevrouw G. H. C
Oomen-Ruijten. Zij beloofde vorig jaar, toen zij het
startsein gaf voor de start van de renovatiewerken van de
Nederlandse hervormde kerk in Hoogmade, haar best te doen
voor de kerk in Woubrugge.
Sinds jaar en dag is bekend, dat het uit 1653 daterende
torentje van onze fraaie dorpskerk in slechte staat
verkeert. Het zag er echter steeds niet naar uit, dat op
korte termijn tot restauratie kon worden overgegaan. Hierin
is dus nu verandering gekomen. Het rijk heeft
toestemming verleend om met de restauratie aan te vangen.
De directeur Gemeentewerken, de heer J. de Feij, hoopt dat
de toren er straks weer scheef zal worden opgezet, daar het
niet deze spits is die scheef staat, maar de gchele kerk. In
1951 zijn voor het laatst restauraties aan het onderste deel
van de kerk verricht. Dat deel verkeert - ondanks
verzakkingsverschijnselen - nog in goede staat. Verschillen
in het waterpeil zouden de verzakking mogelijk hebben
veroorzaakt, maar ook de zware betonnen fundering die in de
jaren vijftig werd aangebracht, kan daaraan hebben
bijgedragen.
Met de restauratie zal f 255.000 gemoeid zijn, inclusief het
opknappen van het uurwerk. Daarvan blijft na aftrek van
subsidies ongeveer f 85.000 voor rekening van de gemeente
Woubrugge. Een gedeelte van de kosten zal worden bestreden
uit de reserves. De kosten, die gepaard gaan met het
uurwerk etc. zullen ongeveer f 42.000 bedragen. Hiervan is
mogelijk zeventig percent subsidiabel. Definitieve
toezeggingen hierover zijn echter nog niet gedaan.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
De telephonische verbinding tusschen Woubrugge en Hoogmade
is thans gereed gekomen. Deze week zal Hoogmade met het
wereldnet verbonden zijn en voor het publiek worden geopend.
, ,
(De Rijnlandsche Courant, 19 juli 1919)
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1985-1 blz -6-
MEER AANDACHT NODIG VOOR KLEINE MONUMENTEN
Vrijwilligers moeten in de provincie Zuid-Holland kleine
cultuurhistorische monumenten gaan onderhouden en de
provincie dient daarbij voor geld, gereedschappen en
materialen te zorgen. Aldus betoogde onlangs de heer J.F.K.
Kits Nieuwenkamp, beleidsmedewerker monumentenbchoud van de
provincie, op een studiedag over het bchoud van dergelijke
monumenten, in het provincichuis in Den Haag.
De monumenten, die de beleidsmedewerker daarbij op het oog
heeft, zijn bijvoorbeeld historische objecten zoals bleek-
en bakhuisjes, drinkputten, pompen, hekken, schuttingen,
ban-, gerechts- en schandpalen, schampstenen, wegkruizen,
straatlantaarns, rollepalen, tarievenborden, bestratingen,
jaagpaden, waterpeilmerken, sluizen, gemalen,
kruidentuinen, brug- en kadeleuningen, kribben, beelden,
vazen,
zonnewijzers enz.
Kits Nieuwenkamp was een van de acht inleiders op de
studiedag, met en voor onder anderen vertegenwoordigers van
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de vereniging van
Zuidhollandse gemeenten, de Zuidhollandse Waterschapsbond
en de Stichting Natuur- en Landschapsbehoud. De dag had tot
doel om deze “vergeten” monumenten aan die vergetelheid te
ontrukken0
Karakter
--------
De provinciale vertegenwoordiger wees erop dat het
conserveren van streekeigen objecten in het landschap in het
belang is voor het behoud van het karakter van een streek,
wat weer van belang is voor de leefbaarheid van een streek
en de verbondenheid van de bewoners daarmee. Het streven
een enkel karakteristiek streekgebonden object te behouden
heeft volgens hem weinig zin en zal niet iedereen boeien,
maar het behouden van het streekeigen karakter in zijn
geheel, zal veel meer aanspreken, zo betoogde hij.
Noodzakelijk daarvoor is allereerst de registratie van de
kleine cultuur-historische elementen in het Zuidhollandse
landschap. Die kan naar zijn mening het beste worden
uitgevoerd door de bewoners zelf. De plaatselijke
historische verenigingen zouden hierin een taak moeten zien
en hun bevindingen aan gemeenten en waterschapsbesturen
moeten aanbieden. Dit moet voorkomen dat de plannenmakers
van die instellingen door onbekendheid met de bedoelde
objecten kaalslag plegen en dat pas achteraf blijkt dat
inpassing in de plannen en behoud van de bedoelde
landschappelijke elementen best mogelijk waren geweest. Maar
ook registratie van cultuur-historische objecten alleen is
onvoldoende voor hun behoud, zo waarschuwde Kits
Nieuwenkamp. De plaatselijke historische verenigingen
zouden daarom ook een meerjarenplan voor het onderhoud van
dergelijke objecten moeten opstellen. Zoals gezegd zouden
vrijwilligers dit onderhoud dan voor hun rekening moeten
nemen.
Planmatig
---------
Gedeputeerde mevrouw I. Gunther haakte hierop aan het einde
van de studiedag in door in het vooruitzicht te stellen dat
er voor de provincie een belangrijke ondersteunende en
coordinerende taak is weggelegd bij het veilig stellen en
inventariseren van de zogeheten streekeigen elementen. Zij
meende dat een planmatige aanpak van particuliere en
gemeentelijke initiatieven kan leiden tot het behoud van de
karakteristieke cultuur-historische elementen. Vooral in
gebieden waar geen historische verenigingactief is kan de
provincie volgens haar op dit gebied initiatieven nemen en
een stimulerende rol spelen.
Rayonarchitect M. van Hemert van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg zag in de aanleg en uitbreiding van door het
rijk geplande wegen, hoogspanningsleidingen en het aanwijzen
van dorpen tot groeigemeenten waardoor hele
polderlandschappen verdwijnen, bedreigingen
Jacobsladder 1985-1 blz -7-
van de cultuur-historische elementen in het landschap. Hij
noemde daarbij tevens de aanleg en de vergroting van
kruispunten en de daarmee samenhangende werkzaamheden en
oude bruggen die ten offer vallen aan de verbreding van
wegen, als bedreiging van het landschap. Ook
landherinrichting en ruilverkaveling kunnen dit gevolg
hebben. Hij noemde ook het vervallen van de functies van
bestaande boerderijen en hun bijgebouwen en het bouwen van
nieuwe boerderijen aan kaarsrechte wegen voorbeelden van
een langzaam verdwijnend oud cultuurlandschap.
Ook het vernieuwen van wegen en straten en het hierbij
vervangen van
oude door nieuwe materialen zoals asfalt, betonklinkers en
-tegels tasten het oorspronkelijke karakter ervan aan. In
het centrum van de gemeenten verdwijnen vaak de originele
stoepen voor de huizen, worden bij het vernieuwen van
dakbedekkingen bijzondere oude, door algemenere nieuwe
pannen vervangen en verdwijnen rijk bewerkte boeidelen en
gevelbekroningen. “Kortom, in een steeds sneller tempo
verdwijnt veel wat door de tand des tijds wordt aangetast of
niet meer in deze
tijd past”. '
Gevarenzone
-----------
Mr. A.P. van den Berge, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap
van Delfland wees op het zijns inziens merkwaardige feit
dat wat eerder materiële zaken waren, later immateriële
zaken worden en tenslotte toch weer materieel. “Zo wordt het
gebruiksvoorwerp van vroeger, het siervoorwerp van nu. Naar
mate er minder van zijn overgebleven, wordt de waarde van
het bewaarde voorwerp groter. Het verloren gaan van
voorwerpen heeft, zo bezien, zelfs een functie”,aldus Van
den Berge. Hij waarschuwde echter toch voor de gevarenzone
waarin langzamerhand de poldergemalen komen te verkeren wat
hun voortbestaan betreft en hij sprak de hoop uit dat niet
dezelfde fouten worden gemaakt die er ten aanzien van
windmolens zijn gemaakt. Als voorbeeld bracht hij bij zijn
uit het gehele land toegestroomde gehoor naar voren dat van
de eertijds ruim honderd watermolens die de Delflandse
polders sierden, er “nu nog slechts een armzalige drie over
zijn”.
(Bron: Alphens Dagblad 22 november 1984) HANS SONDERS
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
CORNELIUS VAN SCHELLINGERHOUT
Op 22 juli aanstaande is het precies driehonderd jaar
geleden dat in Oudshoorn Çornelius van Schellingerhout werd
geboren. Een naam die velen bekend in de oren zal klinken:
juist, er is in Woubrugge een Van Schellingerhoutstraat; die
werd in 1963 naar deze ambachtsheer van Esselijckerwoude
genoemd.
Van Schellingerhout was baljuw en schout. Hij deed zich
kennen als een geboren bestuurder en was een weldoener van
Woubrugge. Zo stichtte hij in een oude boerderij aan de
Woudwetering een Arm- en Weeshuis, regelde hij het
brandweerwezen en had een werkzaam aandeel in de stichting
van de Polder Vierambacht. Jarenlang bewoonde hij “Huis Ter
Aar”, bekend vanwege het feit dat ook veldwachter-historicus
O.C. van Hemessen daar jarenlang woonde.
Het bestuur van de historische vereniging heeft gemeend om
aan deze grote achttiende-eeuwse ambachtsheer een deeltje in
de reeks Historische Publicaties te moeten wijden. Het zal
echter wel wat dunner uitvallen, dan u de laatste tijd van
ons gewend bent, maar niettemin zult u er veel
wetenswaardigs in vinden over Van Schellingerhout, die op 26
juni 1749 overleed en in de Nederlandse hervormde kerk werd
begraven.
Het boekje verschijnt in juli en gaat voor niet-leden f 5
kosten. Leden ontvangen het gratis.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1985-1 blz -8-
BOEKBESPREKINGEN
Terugblik op Hazerswoude
Ons verenigingslid C. Kroon uit Hazerswoude, enthousiast
amateurhistoricus en conservator van de plaatselijke
oudheidkamer, publiceerde onlangs een nieuw fotoboek over
zijn geboortedorp. In “Terugblik op Hazerswoude” zijn
ongeveer tachtig foto’s uit de ongeveer drieëneenhalfduizend
afbeeldingen tellende collectie van Kroon bijeen gebracht.
Het betreft veelal nooit eerder gepubliceerde foto's van
Hazerswoude-dorp en Hazerswoude-Rijndijk. Zoals de auteur
stelt in zijn woord vooraf, maakt ook dit boekje in geen
enkel opzicht aanspraak op volledigheid. Het was alleen
Kroons bedoeling om zijn lezers te laten genieten van de
sfeer van Hazerswoude van weleer, toen de olie - en later de
gaslantaarns - nog hun licht lieten schijnen in de smalle
Dorpsstraat en de Rijndijk.
Cees Kroon is zeker in zijn opzet geslaagd. Zijn vorige, in
gelijke uitvoering verschenen boek, dat in 1981 in korte
tijd enkele drukken beleefde en geheel is uitverkocht, stond
model voor dit nieuwe “Terugblik op Hazerswoude”. En net
zoals enkele jaren geleden is ook dit boek wederom een groot
succes. De Hazerswoudenaren kunnen blijkbaar nog niet
genoeg krijgen van de oude plaatjes van “hun” dorp!
BOEKBESPREKINGEN
De Oude Veenen 1979-1984
Ter gelegenheid van het feit dat met ingang van 1 januari
1985 de heer J.B. Uit den Boogaard de heer G.C.J. van der
Geest is opgevolgd als dijkgraaf van het waterscbap “De Oude
Veenen”, heeft deze in Leiderdorp gevestigde instantie een
aardig boekje het licht doen zien. Alhoewel het op
A5-formaat uitgegeven werkje in het teken staat van de
dijkgraaf-wisseling, biedt het daarnaast een beknopt
overzicht van de eerste vijf jaar van het waterschap, dat
ontstond na de samenvoeging van vierenveertig polders in
onze omgeving.
“De Oude Veenen 1979-1984” opent met een inleiding van de
gedeputeerde J. Noorland, die nog eens ingaat op het belang
van een goede waterbeheersing en wat voor problematiek
daarbij zoal om de hoek komt kijken. Daarna volgt een
overzicht van het ontstaan van het waterschap; wat ging er
vooraf aan de destijdS veelbesproken polderconcentratie,
waarbij alle polders hun zelfstandigheid moesten prijsgeven?
Er wordt verder verteld over het eerste bestuur en het
eerste begin van De Oude Veenen. Voorts wordt wat verteld
over de zetel en het onderkomen van het waterschap, dat
aanvankelijk gebuisvest was in een woning aan de Sotaweg in
Roelofarendsveen. In 1981 werd het voormalige gemeentehuis
van Leiderdorp aangekocht. Dan komt de administratie aan bod
en wordt ingegaan op de geruchtmakende ontpoldering van de
Leidse Merenwijk. Deze uiteenzetting wordt gevolgd door een
bijdrage over de technische werkzaamheden van een
waterschap. Besloten wordt met een blik op de toekomst: De
Oude Veenen na 1984. Het tachtig pagina’s tellende boekje
werd samengesteld door waterschapssecretaris D. de Blaey en
E. Blaas en geheel in eigen beheer vervaardigd. Het is
gratis verkrijgbaar (zolang de voorraad strekt) bij
Waterschap “De Oude Veenen”, Hoofdstraat 3, 2351 AA
Leiderdorp.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
UIT DE GESCHIEDENIS VAN EEN DROOGMAKERIJ
Onder deze titel zal in de loop van dit jaar, na enkele
jaren van voorbereiding, eindelijk het boek verschijnen over
de geschiedenis van de Polder Vierambacht. Dit door
verenigingssecretaris H. van der Wereld samengestelde werk
werd geschreven op verzoek van het laatste polderbestuur.
Het verschijnt bij Repro Holland in Alphen aan den Rijn.
Prijs nog onbekend.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1985-1 blz -9-
REDT DE WOUBRUGSE SARCOFAAG!
“Als we er niet snel bij zijn, dreigt de eeuwenoude
roodstenen sarcofaag, te zien tegen de westelijke buitenmuur
van de Nederlandse hervormde kerk te Woubrugge, te
verkommeren. Dit door Otto Cornelis van Hemessen destijds al
geredde monument - een herinnering aan Jacobswoude -
verdient een betere plaats te krijgen dan ze nu heeft”.
Enkele maanden geleden werd het bestuur van de historische
vereniging benadert door de heer J.M. Timmer uit Sleeuwijk,
een kleinzoon van Van Hemessen, die ons een plan voorlegde
om de oude doodkist van een definitieve ondergang te redden.
Al sinds jaar en dag staat de kist op genoemde plek, maar
dat is niet de beste plaats die er te vinden is. Timmer
heeft in een brief aan het College van burgemeester en
wethouders een voorstel gedaan. Hij voerde aan om het
historische object in de hal van het gemeentehuis neer te
zetten. De gemeente heeft inmiddels al laten weten dat men
dat niet zo'n geschikte plek vindt. De ruim twee meter lange
stenen kolos is daar zeker een sta
in de weg. Een andere mogelijkheid is om in het plantsoentje
ten westen van de kerk, de vroegere begraafplaats, een
stenen sokkel te metselen en in een hardglazen vitrine dan
de tastbare herinnering
aan Jacobswoude een waardiger onderkomen te geven. Hij is
dan niet meer blootgesteld aan weer en wind en voor iedereen
van alle kanten te bezichtigen. Het zou echter ook mogelijk
zijn om er een mooi smeedijzeren hek omheen te plaatsen, met
een bordje van de geschiedenis er bij.
In de vergadering van het college van burgemeester en
wethouders van 6 maart j.l. was de brief van Timmer
onderwerp van bespreking. In deze vergadering werd besloten
om de heer Van Hemert, rayonvertegenwoordiger van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg, een advies te vragen.
Burgemeester D. Brouwer de Koning zei desgevraagd: "In het
college zijn verschillende denkbeelden over de sarcofaag.
Het is niet zo'n eenvoudige klus om dat ding ergens neer te
zetten. Daarom hebben we gezegd:laten we er een
onafhankelijk iemand bij halen”. Wethouder Th.J. van
Wieringen voelt er veel voor om voeling tussen het college
en ons bestuur te houden en elkaar op de hoogte te houden
van de vorderingen. Wij zullen als historische vereniging
maar eens met de gemeente om de tafel moeten gaan zitten.
Als eerste aanzet om de kist te redden heeft de heer Timmer
al honderd gulden toegezegd. Hij denkt voor zijn plannen
plm. f 2.000 nodig te hebben.
Genoemde kist werd omstreeks 1744 opgegraven in de Polder
Vierambacht
Jacobsladder 1985-1 blz -10-
tussen de fundamenten van de voormalige Jacobskerk, ongeveer
op de kruising Herenweg/Kruisweg. Van Hemessen vond de kist
in 1900. De ene helft lag bij het bouwpuin en de andere
helft stond vergeten achter een bouwval verscholen. Van het
eveneens in twee stukken gebroken deksel lag het grootste
deel als stoepplaat voor de kerkdeur en een ander deel voor
een staldeur bij een der omwonende boeren. Toen de bewuste
boer van Van Hemessen begreep waar het omging heeft hij de
kosten voor herstel betaald en kon de veldwachter-historicus
de kist laten restaureren.
, ,
Met veel vertoon is de kist toen terecht gekomen in de hal
van het
vroegere gemeentehuis. In 1944 stond het object op een
pleintje ten oosten van het gemeentehuis, waarschijnlijk op
aandringen van de Duitsers, die het gemeentehuis toen hadden
gevorderd. Daarna belandde hij bij de kerk.
Er zijn dus in het verleden al meerdere mensen geweest,
plaatsgenoten, die zich hebben ingezet voor het behoud van
het historische voorwerp. Wij, als liefhebbers van de
geschiedenis, hebben de plicht om het werk van hen voort te
zetten.
Overigens heeft Timmers schrijven wel wat losgemaakt. De
hele regionale pers ontving een afschrift, en de kist
haalde zelfs ook de landelijke pers: het Algemeen Dagblad
schreef er ook over. Reacties uit het hele land volgden. Op
zaterdagmorgen 9 maart waren de voorzitter en de secretaris
te gast in het VARA-radioprogramma “Hallo hier Hilversum”
bij Joop Smits.
We houden u op de hoogte van de verdere gang van zaken.
HET BESTUUR
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
THEMANUMMER WOUBRUGGE EN HOOGMADE TIJDENS TWEEDE
WERELDOORLOG
In mei zal het veertig jaar geleden zijn, dat Nederland werd
bevrijd. Het ligt in de bedoeling om van het juninummer van
dit blad een themanummer over de oorlog te maken. We
beschikken al over enkele bijdragen, maar er kan nog meer
bij. Wanneer iemand over die periode, wat kan vertellen of
schrijven, dan vragen we of die persoon kontakt wil opnemen
met de redaktie van “De Jacobsladder”. Met name uit Hoogmade
zouden we graag wat meer willen weten over de oorlogsperiode
1940-1945. Wilt u wel snel reageren, want we willen het blad
echt begin juni laten verschijnen.
DE REDAKTIE
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1985-1 blz -11
IK HERINNER MIJ…..(11)
De beide vorige herinneringen haalden feiten op, die
speelden in de eerste helft van de vijftiger jaren, in 1953
en 1954. Dit maal nog een stapje terug, namelijk naar 1951.
Juni 1951 vertoonde voor de gehele gemeente een tweetal
historische bijzonderheden. Volkomen blijvend, maar voor
weinigen aanspreekbaar ten gevolge van de uitzonderlijke
droogte in de spreekwoordelijke “warme zomer van ‘11” werd
als het ware een nieuw, een ander licht geworpen op de
resten van Jacobswoude in de Vierambachtspolder. In de zomer
van 1951 was er meer belangstelling voor het feit, dat het
veertig jaar geleden was, dat dokter L.E. Loth zich in
Woubrugge vestigde. We vierden een jubileum en de Dokter
Lothlaan werd een onderdeel van het stratenplan. De viering
was royaal en werkelijk genoeg om er een goede dertig jaar
later nog eens over te denken, te scbrijven, praten, er van
te vertellen.
We gaan dan een goede zeventig jaar terug. Uiteraard kan
niemand daar op persoonlijke herinneringen bogen, maar
interessant voor bet jubileum in 1951 en evenzeer voor de
tachtiger jaren, waarin we nu leven, schijnen gegevens,die
in 1911 op sociaal terrein golden.
Naar aanleiding van de in 1911 open gevallen vacature
gemeente-geneesheer door het vertrek naar Den Haag van
dokter W.A. Asman, werd door het gemeentebestuur uitgegaan
van het standpunt, dat: “naar mate de sociale wetgeving het
aantal noodlijdenden steeds verder beperkte, de taak van de
gemeente-arts verder inschrompelde, maar in meer gevallen
werden adviezen gevraagd door hogere instanties m.h.o. op
hoger gestelde eisen”. Terzijde moge er even op worden
gewezen, dat de befaamde Armenwet van 1911 in juni van dat
jaar nog geen sociale zekerheid in zich hield. Wanneer men
slechts oppervlakkige vergelijkingen treft tussen 1911 en
1985 ten aangaande van sociale zekerheden, dan kan men zich
afvragen wat er over zeven decennia gezegd en gedacht zal
worden van onze verlichte, kostbare tijd.
Terug tot 1911. In de raadsvergadering van 12 juli: een
tweetal stukken van dokter Asman, d.d. 27 juni verzoek om
ontslag per 1 juli e.k. een schrijven d.d. 28 juni houdende
een bedanken als lid van de commissie tot wering van
schoolverzuim. Een daarmee verband houdend stuk - eveneens
van 27 juni - is van L.E. Loth, arts, tijdelijk alhier,
wonende te Utrecht, te kennen gevende, dat hij gaarne tot
betrekking van van gemeente-geneesheer zoude wensen te
worden benoemd en zulks met ingang van 1 juli 1911. In de
aangeduide raadsvergadering wordt de sollicitant benoemd
tegen een jaarwedde van f 500~ zulks
Jacobsladder 1985-1 blz -12-
tot 1 januari 1912. Telkenjare volgt een benoeming. Op 18
november 1914 wordt de wedde van f 500 op f 300 gebracht.
Niet meer van deze tijd, dergelijke percentages inleveren.
De gemeente leefde toen in 1911 met een begroting van
omstreeks f 16.000, in totaal met een goede f 1.000 batig
saldo. Waarvan zou de dokter met een groeiend gezin
eigenlijk hebben geleefd?
De drie volbrachte decennia in de Rijnstreek zouden worden
gevierd. Men had geen moeite om mede-organisatoren te
vinden. Zulk een te organiseren happening kon niet alleen
aan spontaniteit worden overgelaten. Bij de samenstelling
van het huldigingscomité werd er doelbewust van uitgegaan,
dat de ouderen er een deugdelijke inbreng in zouden hebben,
de ouderen die zich nog konden herinneren, dat de jonge,
vreemde dokter kwam. De allereerste keuze viel op
G.Windborst, een kenner van de Woubrugse historie als
weinig anderen en iemand die nog wist te verhalen van de
voorganger Asman en diens voorganger dokter M. P.M. Moesman,
die in 1893 kwam en reeds in 1895 vertrok. Voorts trad op W.
van Teylingen, die juist in 1951 zijn gouden jubileum vierde
en waarschijnlijk een der weinigen zal zijn geweest, die kon
verklaren, dat hij bij dezelfde zaak werkte gedurende al de
jaren waarin dokter Loth bij hem dokterde. In Hoogmade werd
A. van der Pouw Kraan gevonden, die de dokter enige jaren
eerder bij zijn zilveren bruiloft nodigde uit
erkentelijkheid voor wat de geneesheer voor zijn grote
gezin had gedaan. Hij bleef erkentelijk. De oud-politieman
H.J. Hoogenboom vervulde politiediensten gedurende
vijfendertig van de veertig jaren, die de dokter rondging.
Aan deze vier oud-gedienden werden een tweetal jongeren
toegevoegd, tevens representanten van de beide
feestcomité's: J.J. van der Star en A. Boon. Aan dit zestal
werd (zoals we het toen zeiden en zagen) om een hoffelijk
gebaar te maken tegenover vrouwenorganisaties en tegenover
mevrouw Loth een vrouw toegevoegd, te weten mevrouw Van
Warmelo-Klaver. Nu zou men bij zulk een comité
waarschijnlijk beginnen met een paar vrouwen; het gaat hier
echter om herinneringen van ruim drie decennia geleden.
Een ander onderdeel van het feestelijk gebeuren, een zeer
wezenlijk onderdeel, werd gevormd door de vraag, waar de
happening zou plaats vinden. Allereerst werd er gegokt op
goed weer. Zaterdag 30 juni 1951 was het goed weer, maar
zeker geen fraaie zomerdag. De plaats van samenkomst kon
moeilijk anders worden geprojecteerd dan voor het in
november 1950 geopende Groene-Kruisgebouw en tegenover de
andere forse hoekvorming van de laan: de recent gebouwde
brandweergarage/
Jacobsladder 1985-1 blz -13-
museum. Dat gebouw was toen nog leeg, maar op de gevel was
het markante straatnaambordje aangebracht, waarvan de
onthulling een onderdeel van de middag zou worden.
Door deze plaatsbepaling werd mede de mogelijkheid geboden
aan beide zijden van de samenkomst thee, koffie, dan wel
limonade aan te bieden. Dit laatste in verband met de
schoolkinderen, de leerlingen van de drie scholen met
samenwerkende onderwijzers. Het mocht alles gelukken. Ter
verduidelijking voor hen, die dit verhaal thans lezen, moge
er aan herinnerd worden dat de gemeenteraad reeds in 1948
besloot aan een der belangrijkste verkeersaders in het
nieuwe stratenplan de naam van de dokter te schenken. Dit
voornemen had de dokter aanleiding gegeven schriftelijk te
gewagen van bovenmatige eer die hem werd bewezen. Zo
hoffelijk was de dokter wel. De gemeente had dit geschenk,
een laan als petekind, doelbewust gegeven, omdat dit
geschenk, als vele andere geschenken, niet te koop is. Bij
een jubileum behoren geschenken. De patienten zamelden grote
en kleine bedragen, tesamen vormend een zilveren
theeservies. De burgerlijke gemeente deed een tinnen vaas
cadeau en een schotel, voorzien van het gemeentewapen van
Woubrugge, de gemeente, die generaties door de hand van de
dokter was gegaan.
Wie ze wel eens hoorde, die herinneringen van de dokter, die
in 1911 uit de stad op het platteland ging werken, toen
elektriciteit, waterleiding en riolering in feite
uitzonderingen waren en toen de sociale verzorging- en
wetgeving begrippen waren uit tijdschriften, die kon het
zich na veertig jaren wel heel moeilijk voorstellen hoe het
allemaal was, gegaan en nu, na zeventig jaren, nog
moeilijker.
Na de viering hebben de organisatoren zowel van de dokter,
als van de zijnen mogen vernemen, dat opzet en uitvoering
hen in bijzondere mate hadden getroffen.
De avond van de feestdag organiseerde mevrouw Loth een
gezellig samenzijn te haren huize; leden van het
gemeentebestuur en de leden van het comité dat een en ander
op toeren had weten te draaien. Het jubileum was gevierd.
VAN WAGENINGEN
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Bij de hevige donderbuien (23 oktober 1878), die heden hier
en in de aangrenzende gemeente Alkemade woedde, is 's
middags te Hoogmade eene koe in de weide doodgeslagen, en
des avonds sloeg de bliksem in eene boerderij onder
Alkemade, met veroorzaking van veel schade, doch zonder dat
brand ontstond.
De Rijnbode, 27 oktober 1878.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++