Jacobsladder 1984-4
Jacobsladder 1984-4 blz -1
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
+ DE JAC0BSLADDER 4e jaargang, nummer 4 +
+ juli 1984 +
+ +
+ Tweemaandelijkse uitgave van de +
+ Historische Vereniging "0tto Cornelis van Hemessen” +
+ te Woubrugge ISSN: 0168-1079 +
+ Opgericht: 12 juni 1979 +
+ - +
+ Beschermheer : D. Brouwer de Koning. +
+ burgemeester van Woubrugge +
+ Redaktie : Wim Korteling en Hans van der Wereld +
+ Stencilwerk : Cees Kroon +
+ Bestuur : H.J. Bosman, voorzitter, +
+ Dokter Lothlaan 22, +
+ 2431 AC Woubrugge, +
+ tel. 01729--8807; +
+ H. van der Wereld, secretaris, +
+ Acaciastraat 26, +
+ 2404 VB Alphen aan den Rijn; +
+ R.van Heemskerck Düker,penningmeester +
+ Boddens Hosangweg 94 +
+ 2481 CB Woubrugge +
+ W.Korteling,bestuurslid, +
+ Emmalaan 4,2481 BA Woubrugge +
+ J. Keyser, bestuurslid, +
+ Leidse Slootweg 4, +
+ 2481 KH Woubrugge; +
+ +
+ Contributie: f 12,50 per jaar,te voldoen op onze rekening+
+ bij de Rabobank te Woubrugge, nr.3524.14847 +
+ giro: 95108. +
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
INHOUD
-----
Van de bestuurstafel 2
Eerste exemplaren boek
“0tto Cornelis van Hemessen" aangeboden 2
Spectaculaire start restauratie
Nederlandse hervormde kerk Hoogmade 3
Jaarvergadering 4
Problemen rondom luidklok
Hoogmadese Nederlandse hervormde kerk 6
Uit De Rijnbode 11
Ik herinner mij (8) 12
Uit de Rijnbode 12
Snuif 13
In memoriam A. Vermaas 14
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
REACTIE OP “ MOLENS IN DE GEMEENTE WOUBRUGGE”
Van de bekende molendeskundige en erevoorzitter van de
Rijnlandse Molenstichting, de heer A. Bicker Caarten,
mochten wij onderstaande reactie op het boekje “Molens in
de gemeente Woubrugge" ontvangen:
“Wat een aardig en goed boekje heeft u samengesteld over de
molens van Woubrugge en omgeving. Ik heb het met veel
belangstelling gelezen. De foto's zijn prachtig. Mijn
compliment. Bovendien heeft u op een volkomen juiste wijze
hulde gebracht aan de Rijnlandse Mo1enstichting. Dat mocht
heus wel eens worden gezegd.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1984-4 blz -2
VAN DE BESTUURSTAFEL
Wanneer u dit nummer van De Jacobsladder onder ogen krijgt,
hebben we zojuist (op 12 juni) de vijfde verjaardag achter
de rug. Vijf jaar, waarin de historische vereniging
uitgroeide tot een club met bijna honderdvijftig leden. Het
spreekt vanzelf dat het bestuur zich zal blijven inzetten om
de vereniging verder uit te bouwen. We houden ons nu bezig
met het a.s. seizoen, waarin we weer een paar interessante
avonden hopen, te organiseren. Wat het precies gaat worden
zullen we in onze volgende Jacobsladders precies vertellen.
Er gaan ook weer enkele publicaties verschijnen. In november
komt het boekje “Burgemeesters van Woubrugge en Hoogmade
sinds 1813”, naar aanleiding van het feit dat onze
beschermheer D. Brouwer de Koning op 16 november a.s.
twaalfeneenhalf jaar eerste burger van onze gemeente is.
Begin 1985 kunt u weer een kroniek tegemoet zien, al weer de
derde in successie. Zoals in de bedoeling lag toen we
daaraan begonnen begint de jaarlijkse terugblik op het
afgelopen jaar een traditie te worden. Voor de a.s. braderie
verschijnt een aangevulde tweede druk van het boekje “Een
moord op het Braassemermeer”. We hebben gesprekken gevoerd
met twee mensen die nauw betrokken waren bij het vinden van
de stoffelijke resten van de vroeg-negentiende-eeuwse
Woubrugse moordenaar Heinrich Helmich.
Het volgende jaar, 1985, zal een “Comrie-jaar” worden. Het
is op 1 mei 1985 precies tweehonderdvijftig jaar geleden dat
deze grote predikant en theoloog in ons dorp zijn
werkzaamheden aanving. We zullen proberen over hem een
lezing te organiseren. Bovendien zal er een biografie over
Ds. Alexander Comrie het licht zien.
Het bestuur wenst iedereen - voor zover men nog niet weg is
- een goede vakantie. We zien elkaar dan terug in het
volgende seizoen.
, HERMAN BOSMAN
voorzitter
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
EERSTE EXEMPLAREN BOEK “OTTO CORNELIS VAN HEMESSEN”
AANGEBODEN
Op zaterdag 30 juni werden aan de heren O.C. en C.H. van
Hemessen, J. M. Timmer en D. Brouwer de Koning door de
auteur “eerste exemplaren” aangeboden van de biografie van
Otto Cornelis van Hemessen. In De Wijk waren vele nazaten
van de vroegere Woubrugse veldwachter bij elkaar gekomen om
getuige te zijn van het ten doop houden van “het boek over
opa van Woubrugge”, zoals Van Hemessen destijds werd
genoemd.
Na een inleiding door voorzitter Herman Bosman ging de
secretaris over tot de uitreiking van de boeken aan genoemde
personen. Dankwoorden werden gesproken door de heren Van
Hemessen, Timmer en Brouwer de Koning. De vereniging werd
verrast met de aanbieding van een “Tabellarische opgave van
het politie-personeel der gemeente Woubrugge” uit 1897
alsmede met een kwitantie ad f 56 uit 1906. “Ontvangen van
O.C. van Hemessen te Woubrugge de somma van zesenvijftig
gulden voor een half jaar rente van de hypotheek, ten laste
van den heer Mr. C.W.J.J. Pape te ’s-Gravenhage” Dit betrof
de aankop door Van Hemessen van Huys Ter Aar. De secretaris
werd verrast met een fraaie reproductie van een oude prent
van Huys Ter Aar, welke hem namens de familie Van Hemessen
werd aangeboden door de heer Timmer.
Ons lid mevrouw Rodenburg, de bekende fotografe,
fotografeerde alle aanwezige nazaten van de Woubrugse
veldwachter. Penningmeester Ria van Heemskerck Düker had het
na het officiële gedeelte druk met de verkoop van het boek.
Er was ook gelegenheid om het Museum "Van Hemessen” te
bezoeken. Velen maakten daarvan gebruik. Velen hadden het
Woubrugse museum nog nooit gezien en konden nu eens zien wat
Otto Cornelis van Hemessen tijdens zijn lange leven allemaal
verzameld had.
Jacobsladder 1984-4 blz -3
SPECTACULAIRE START RESTAURATIE NEDERLANDSE HERVORMDE KERK
HOOGMADE
----------------------------------------------------------
--------
Op woensdag 6 juni jongstleden heeft het Tweede-Kamerlid
mevrouw M.C.H.G. Oomen-Ruijten met een spectaculair
hoogwerkersstandje de haan van de toren van de Nederlandse
hervormde kerk in Hoogmade gehaald. Hiermede verrichtte zij
de start van de restauratie van deze
tweehonderdvijfenvijftigjarige kerk.
Aan deze officiële handeling door het CDA-kamerlid, belast
met monumentenbelangen, ging een ontvangst vooraf in de
raadszaal van het gemeentehuis te Woubrugge. Een illuster
gezelschap had zich daar verzameld. Velen hadden zich in
meerdere of mindere mate jarenlang ingezet om de subsidie
los te krijgen voor de broodnodige intensieve
onderhoudsbeurt van de kerk. De kerkeraad, kerkvoogdij,
dominee H.L. Boonstra en de voormalige dominee J. van den
Hoek waren aanwezig. Verder gaven acte de présence de heer
M. van Hemert, vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, de heer Smaal namens minister Brinkman, de
heer Kits Nieuwenkamp namens de provincie, de aannemers
Gebr. de Hoed, architect Bob C. van Beek, het bestuur van de
historische Vereniging, diverse raadsleden, de
gemeentesecretaris, de burgemeester en wethouders met hun
dames.
Al in 1975 ging, tijdens dominee dr. H. van Vliet, een brief
uit om subsidie. Na twee jaar stilte is vanaf 23 juni 1975
tot heden een niet aflatende stroom van meer dan
vijfenzestig brieven over en weer gegaan, om maar niet te
spreken van het aantal rapporten, voordat de restauratie een
aanvang kon nemen.
De subsidie-aanvraag voor de orgelrestauratie ging
daarentegen heel wat vlugger: op 28 augustus 1983 werd deze
ingediend en op 27 januari 1984 kwam de officiële - gunstige
- beschikking af.
Verleden herstellen: werk voor de toekomst
------------------------------------------
In haar toespraak wees mevrouw Oomen op het belang van het
behouden van het historisch erfgoed. De burgemeester maakte
haar onmiddellijk opmerkzaam op de toestand van de uit 1653
daterende hervormde kerk
in Woubrugge, die gebouwd werd naar een ontwerp van Pieter
Post. Een subsidieaanvraag voor restauratie van de
torenspits is op 11 november 1981 ingediend. Hij
overhandigde mevrouw Oomen een zilveren lepeltje met daarop
afgebeeld de kerk, teneinde de aandacht voor deze zaak
levendig te houden.
Namens de kerkvoogdij sprak de heer J. Uitdenboogaard over
de negen lange jaren die men tussen hoop en teleurstelling
heeft doorgemaakt. Mede ook door de niet aflatende inzet van
de burgemeester kan nu met de restauratie van de kerk
begonnen worden. De kerk staat nu voor vier maanden in de
steigers. Het restauratieplan is uitgevoerd door
Architectenbureau Bob C. van Beek BV uit Warmond en de
werkzaamheden worden uitgevoerd door Aannemingsbedrijf Gebr.
den Hoed & Zonen uit Bergambacht.
Voorwaarde voor subsidieverlening was het inschakelen van
werklozen die langer dan een jaar zonder werk waren. In het
kader van de werk- verruimende maatregelen in de bouw zal
zeventig percent van het aantal arbeidsuren die aan de
restauratie besteed worden, bezet worden door deze mensen,
die via het arbeidsbureau in Alphen aan den Rijn betrokken
worden: “Het verleden herstellen geeft werk voor de
toekomst!”
De totale kosten van de restauratie zijn geraamd op f
295.245, waarvan tachtig percent,ten laste van het rijk en
twintig percent voor rekening van de kerkvoogdij komen. De
restauratie van het orgel door de Gebr. van Vulpen uit
Utrecht zal ongeveer een jaar gaan duren en zal op ongeveer
f 80000 uitkomen. Voor het orgel is een subsidiebedrag van f
61.435 beschikbaar gesteld. De rest van het geld is nog niet
helemaal rond. Reden voor de hervormde gemeente om op 25
augustus a.s.een bazar en snuffelmarkt te organiseren.
Goederen hiervoor
Jacobsladder 1984-4 blz -4
kunnen ingeleverd worden bij mevrouw M. de Boer, Veenderdijk
2, Rijpwetering, telefoon 01712-8521.
(Bron: Het Witte Weekblad, 13-6-1984)
RIETJE MEIJER-BREEMEN
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
JAARVERGADERING
Op 15 mei j.l. werd in De Wijk de jaarvergadering van de
historische vereniging gehouden. Uit het verslag van de
secretaris bleek, dat het goed gaat met de vereniging. Het
ledental neemt nog steeds toe; we zijn niet ver meer af van
de honderdvijftig. Hopelijk kunnen we het honderd vijftigste
lid spoedig inschrijven.
Het afgelopen jaar, sinds onze laatste jaarvergadering op 17
mei 1983 konden alle geplande publicaties op tijd
verschijnen. Grootste succes was “Een moord op het
Braassemermeer”. Tal van bestellers van buiten onze
ledenkring moesten we teleurstellen; het boekje was bij
verschijnen vrijwel direct uitverkocht. Gezien het grote
succes van het verhaal over Lange Hendrik hebben we
besloten om dit boekje opnieuw uit te geven, aangevuld met
reacties op de eerste druk. Het zal voor de a.s. braderie in
augustus gereed zijn. Ook de lezing over de moord op het
Braassemermeer, in november, was een groot succes. De best
bezochte avond tot nu toe: ongeveer tachtig aanwezigen.
Een ander groot succes was de uitgave van het kinderboek
“Het witte huis aan de wetering”. De presentatie had in
november plaats in het Museum “Van Hemessen”. Burgemeester
D. Brouwer de Koning en de auteur, de heer D. J. Douwes uit
Velp, kregen de eerste exemplaren. Van de oplage van
tweehonderdvijftig exemplaren zijn er nog maar weinig over.
Erg blij is het bestuur met het gedrukte omslag van De
Jacobsladder. Het maartnummer verscheen voor het eerst in
het nieuwe jasje. Dat werd mede mogelijk gemaakt door de
zeer gewaardeerde medewerking van een aantal adverteerders.
In maart verscheen voor de tweede maal onze kroniek van
Woubrugge en Hoogmade, ditmaal met een woord vooraf van de
heer J. N. Haasbroek. De traditie zal worden voortgezet: in
de loop van 1985 kunt u weer een kroniek tegemoet zien.
Recentelijk verscheen “Molens in de gemeente Woubrugge”.
Weet met iets nieuws, want voor het eerst was een fotovel in
een publicatie opgenomen. De historische reeks zal worden
voortgezet: naar aanleiding van het komend
twaalfeneenhalfjarig ambtsjubileum van burgemeester D.
Brouwer de Koning, beschermheer van onze vereniging, komt er
in november een boekje onder de titel “Burgemeesters van
Woubrugge en Hoogmade sinds 1813”.
De Jacobsladder kon eveneens op de geplande tijden
verschijnen. Erg blij is de redactie met de bijdragen van
een aantal schrijvers, waarvan zeker genoemd mag worden
oud-burgemeester Van Wageningen, die in vervolgafleveringen
herinneringen schrijft. Ook van anderen komen bijdragen,
zoals van ds. M.J. Aalders, en de heer G.B.H. Uijttenhout.
Sinds de vorige jaarvergadering waren er zes
bestuursvergaderingen. Deze werden afwisselend bij diverse
bestuursleden thuis gehouden. Onze deelname aan de braderie
in Woubrugge in augustus 1983 was eveneens succesvol te
noemen. We konden toen het honderdste lid noteren, de heer
Jo Wisman uit Woubrugge.
Wat betreft de lezingen: Van verschillende zijden is het
bestuur gevraagd om wat meer af te wijken van de
dinsdagavond. Dat is erg moeilijk, omdat we bijna
“vastgeklonken” zitten aan ons huis, De Wijk. De reden is,
dat tal van leden op de dinsdagavond door andere
verplichtingen niet aanwezig kunnen zijn. We zullen ons best
doen om aan dit verzoek gevolg te geven.
De molenlezing eind april j.l. door de heren Verbij en Van
Mil mocht zich ook verheugen in een grote opkomst. Het
interessante betoog van
Jacobsladder 1984-4 blz -5
Verbij en de fraaie dia’s van de heer Van Mil oogstten alom
bewondering. Een dergelijke molenavond lijkt het bestuur
zeker voor herhaling vatbaar, maar dan in Hoogmade a.s.
winter.
Het afgelopen jaar kregen we van de gemeente Woubrugge voor
het eerst een subsidie ad f 730. Onze vereniging past niet
in het subsidiebeleid van de gemeente Woubrugge, zodat wij
niet ieder jaar geld krijgen maar gewenste subsidie telkens
opnieuw zal moeten worden aangevraagd. Gezien de al geruime
tijd heersende problematiek rondom de subsidieverordening
in onze gemeente spreekt het bestuur de hoop uit dat onze
vereniging ooit nog eens wel zal passen in dit beleid.
Het afgelopen jaar mochten wij ook schenkingen ontvangen.
Een inwoonster van Woubrugge verblijdde ons met het boek
"Jacobswoude en Woubrugge" van O.C. Van Hemessen. De heer
J.M. Timmer uit Sleeuwijk gaf ons een tweetal
scheepsmodellen uit het begin van de vorige eeuw in
bruikleen. Deze worden op dit moment gerestaureerd en zijn
ter zijner tijd in het Museum "Van Hemessen" te zien.
Plannen voor de toekomst zijn er ook. Gestreefd wordt naar
de vaststelling van een seizoen, dus voor een heel jaar de
data van de verenigingsavonden vaststellen. Iedereen kan met
suggesties komen waar hij of zij wel eens een lezing over
zou willen horen. Wij zullen dan onderzoeken wat de
mogelijkheden zijn.
De Jacobsladder zal in 1985 worden teruggebracht tot een
kwartaal uitgave. Het blad zal dan wel iets dikker worden
dan nu. Ook voor volgend jaar hopen wij weer op een aantal
adverteerders.
Publicaties zijn ook in de maak. Volgend jaar is het
tweehonderdvijftig jaar geleden dat Ds. Alexander Comrie
predikant in Woubrugge werd. Van 1735 tot 1772 werkte hij
hier in ons dorp. Er zal een boekje over hem gaan
verschijnen, terwijl wij ook een lezing over hem
voorbereiden, mogelijk in de kerk aan de Comriekade waar
hij jarenlang preekte.
Als laatste activiteit in dit seizoen mag gezien worden het
uitgeven van het boek over het leven van Otto Cornelis van
Hemessen. Dank zij de medewerking van enkele familieleden
van Otto Cornelis werd dit boek mogelijk. De eerste
exemplaren werden op zaterdag 30 juni j.l. aangeboden aan
burgemeester D. Brouwer de Koning, en de heren O.C. van
Hemessen uit Amsterdam, C.H. van Hemessen uit Alphen aan den
Rijn en J.M. Timmer uit Sleeuwijk. Onze vereniging bestond
op 12 juni vijf jaar en op 1 augustus zal het honderd jaar
geleden zijn dat Van Hemessen veldwachter in onze gemeente
werd.
Het bestuur is blij met de behaalde resultaten in de eerste
vijf jaar van het bestaan van de vereniging. Het bestuur zal
zijn best doen om ook de volgende vijf jaren en de jaren
daarna de vereniging verder uit te bouwen. Aan u de vraag om
leden te werven; met meer leden kunnen we nog meer doen.
De kascommissie bestond het afgelopen jaar uit mevrouw W.
Koek-Faber en de heer C. Kroon. Zij bevonden de financiële
bescheiden van de vereniging in orde. Het financieel
overzicht van mei 1983 tot 15 mei 1984 luidt als volgt:
Inkomsten Uitgaven
--------- --------
Saldo f 419,43 Kamer van Kooph. f 117,--
Subsidie over Huur"de Wijk" - 85,--
tekort '83 - 729,-- Papier,Stencils - 680,86
Advertenties - 150,-- Drukkosten - 2385,25
Giften - 150,-- Portokosten - 250,35
Opbrengst Braderie - 108,50 Copyright
Giften - 51,75 "Witte Huis" - 250,--
Contributies - 1225,-- Diversen - 411,27
Verkoop boekjes - 2229,57
Creditrente - 3,71 Saldo - 887,23
--------- ---------
f 5066,96 f 5066,96
========= =========
Jacobsladder 1984-4 blz -6
Honderdvijftig jaar geleden
PROBLEMEN RONDOM LUIDKLOK HOOGMADESE NEDERLANDSE HERVORMDE
KERK
------------------------------------ -----------
--------------
Nu op 6 juni j.l. mevrouw M.G.H.C. Oomen-Ruijten,
Tweede-Kamerlid, met een officiële handeling de start van de
restauratie van de hervormde kerk te Hoogmade heeft
ingeluid, wil ik u iets vertellen over een probleem dat
ongeveer honderdvijftig jaar geleden in dit dorp ontstond.
Inzet was toen de restauratie van de luidklok en het
kerktorentje, dat destijds eigendom was van de burgerlijke
gemeente Hoogmade.Deze kerkklok was de enige in het dorp; de
katholieke kerk was zo rijk niet. Daarom wilde men de
hervormde klok ook aanwenden bij katholieke kerkdiensten. De
hervormden vroegen bij de Hoogmadese gemeenteraad om
subsidie, maar… alle Hoogmadese raadsleden waren katholiek!
Dat gegeven was er mede - na veel over en weer praten - de
oorzaak van dat de hervormden de reparatie van hun luidklok
niet van gemeentewege kregen. Men wilde de klok niet laten
luiden ten gerieve van de roomsen. En dat had het
gemeentebestuur als voorwaarde voor een eventuele subsidie
geëist. De hele kwestie sleepte zich zo’n twintig jaar
voort. In 1856 kreeg de katholieke kerk van Hoogmade een
eigen klok en was het eigendom van de toren van de hervormde
kerk inmiddels in handen van de kerkvoogdij gekomen.
De jarenlang voortslepende kwestie was een zaak die de
gemoederen in het negentiende-eeuwse Hoogmade soms danig
verhitte. Hoogmade was in die dagen vrijwel geheel
katholiek, evenals het gemeentebestuur, uitgezonderd
burgemeester N. Samsom. De kerkvoogdij zat met het probleem
dat hij een restauratie van het kerkgebouw niet kon betalen
en daarom bij het gemeentebestuur aanklopte om subsidie. Die
wilde wel geld geven, maar dan moest de kerkklok ook bij
niet-protestantse kerkelijke gebeurtenissen worden geluid.
En voor dat laatste voelde de kerkvoogdij niets.
Nadat er al eerder over de te herstellen kerkklok was
gesproken kwam in de raadsvergadering van 23 juli 1835 deze
klok wederom aan de orde. Met C. Verloop uit Utrecht was men
overeengekomen om de oude klok voor f 110 te vergieten, met
de bepaling dat deze daarna honderdvijftig pond zou moeten
wegen. Alvorens hiertoe opdracht te geven wilde men eerst
geregeld hebben dat na het plaatsen van de nieuwe klok van
deze een meer algemeen gebruik gemaakt zou kunnen worden en
dat ook aan de katholieken, uit welke de gemeente Hoogmade
met uitzondering van vier gezinnen bestond, zou worden
toegestaan om bij het aanvangen van hun godsdienstoefeningen
als bij overlijden en begraven deze klok te laten luiden. De
gehele raad was het met deze zienswijze eens en
Jacobsladder 1984-4 blz -7
van gedachte dat met instemming van de burgemeester hieraan
gevolg zou kunnen worden gegeven. Samsom voerde echter aan
dat dat alleen maar kon wanneer de hervormde gemeente aan
deze zienswijze haar goedkeuring zou hechten, aangezien het
kerkgebouw haar eigendom was. Besloten werd om de
kerkvoogdij voor dit plan te interesseren.
Belang
------
Op 7 september 1835 berichtte de kerkvoogdij het
gemeentebestuur dat men weinig voor het idee voelde. De raad
liet het er niet bij zitten en oordeelde dat een onderhoud
met de kerkvoogdij de laatste misschien zou kunnen leiden
tot een herziening van hun standpunt. Men nodigde hen
daartoe uit voor woensdag 28 oktober om half elf in de
raadkamer.
In dat gesprek benadrukte burgemeester Samsom nog eens het
belang dat
de katholieke inwoners hadden nopens het gebruik maken van
de hervormde kerkklok. Na enig heen en weer gepraat beloofde
de kerkvoogdij om binnen veertien dagen te laten weten of ze
met het plan mee zou gaan of niet. Op 7 november kwam de
eindbeslissing per brief bij de raad, namelijk de mededeling
om geen verandering in het gebruik van de kerkklok te
brengen.
Ook nu gaf de raad zich nog niet gewonnen. Burgemeester
Samsom stelde voor om de zaak aan te kaarten bij
Gedeputeerde Staten om op die manier te proberen het
gestelde doel te bereiken. Een andere mogelijkheid was om
de klok op een andere plaats buiten de toren op te stellen,
zodat deze in ieders belang, zowel voor de burgerlijke
gemeente als voor de verschillende godsdienstige gezindten
te kunnen gebruiken. Omdat een assessor (wethouder) in de
vergadering van de raad van 19 november 1835 niet aanwezig
was werd besloten om een keuze in een volgende vergadering
te doen.
Commissie
---------
De raadsvergadering van 2 januari 1836 besloot om de zaak
voor te leggen aan de gouverneur van Zuid-Holland, teneinde
zijn bemiddeling te vragen in het realiseren van de wens van
het Hoogmadese gemeentebestuur. Er werd een speciale
commissie in het leven geroepen, bestaande uit burgemeester
N. Samsom en het raadslid G. van Heteren.
Op 25 april 1836 brachten zij verslag uit aan de
gemeenteraad. De commissie had nog niet meer gedaan dan een
schriftelijk verzoek aan de gouverneur gericht. Op 21 mei
antwoordde de laatste op het schrijven uit Hoogmade, waarna
het op 1 augustus in de raad werd behandeld. De gouverneur
liet weten dat de kerkvoogdij bij haar vroegere mening bleef
en bezwaren in bracht tegen het gemeenschappelijk gebruik
van de klok in de toren van de hervormde kerk. De gouverneur
stelde verder
Jacobsladder 1984-4 blz -8
dat hij weinig kon doen om deze zaak tot het gewenste
resultaat te doen leiden en raadde het gemeentebestuur aan
om alsnog bij minnelijk overleg te proberen wat in het
wederzijds belang voor de betrokken hoofden van bestuur en
sommige invloedrijke raadsleden zou kunnen worden tot stand
gebracht. Dit schrijven werd in Hoogmade voor kennisgeving
aangenomen.
Op 14 september 1837 maakte de hervormde kerk weer een punt
van bespreking uit in de vergadering van de Hoogmadese
raad. De kerkvoogdij had aan burgemeester Samsom gevraagd om
maatregelen te nemen tot herstel van de toren. Die was in
slechte staat en oorzaak van veel lekkages. De raad vond het
- omdat de kerkvoogdij nog steeds bleef weigeren om de klok
ook te luiden bij katholieke kerkelijke gebeurtenissen -
maar beter om afstand van de toren te doen dan er veel
kosten voor te maken. Besloten werd om de kerkvoogdij te
laten weten dat men wel herstellingen aan de toren wilde
laten uitvoeren en een nieuwe klok wilde laten ophangen,
maar dat men dan als tegenprestatie de kerkklok ook moest
aanwenden wanneer de katholieken daarom vroegen. Bovendien
zou de gemeente, na verkregen toestemming, bereid zijn om de
toren geheel ten behoeve van de hervormde gemeente af te
staan. De kerkvoogdij werd uitgenodigd om over dit voorstel
met het gemeenteraad van gedachten te wisselen.
Ambachtsheer
------------
Op 23 januari 1839 hield de gemeenteraad zich weer met het
probleem rondom de klok bezig. De burgemeester kwam met een
opgave van de kosten van herstel van kerk en toren plus de
aanschaf van een nieuwe klok. De gemeente was niet bij
machte om deze kosten te dragen, reden waarom besloten werd
om de ambachtsheer om hulp te vragen. Daar werd ook weer een
speciale commissie voor in het leven geroepen, bestaande
uit de burgemeester en een van de wethouders. Deze commissie
berichtte op 11 maart 1840 dat jhr. mr. Diert van Melissant
volstrekt ongenegen was tot enige bijdrage maar dat hij zich
niet ongenegen had betoond om enige bijdrage tot de aankoop
van een nieuwe klok te doen. De burgemeester liet de raad op
26 maart 1840 weten dat op de klachten van de hervormde
gemeente wegens het niet repareren van de kerktoren de
kerkvoogdij zich bereid had verklaard om bij gratis afstand
van de toren, klok enzovoorts met toestemming van de
bevoegde autoriteiten deze voor rekening van de kerkvoogdij
te willen aannemen.
Overdracht
----------
De raad wilde met het afstoten van de toren wel genoegen
nemen,
Jacobsladder 1984-4 blz -9
aangezien toren en klok met deze transactie in wezen zouden
blijven bestaan, zonder dat zij de ingezetenen van Hoogmade
tot financiële last zou zijn. Op voordracht van een van de
wethouders werd besloten voor en aleer men zich met
betrekking tot deze zaak tot Gedeputeerde staten zou
wenden, de instemming van de ambachtsheer over deze afstand
te vernemen.
Burgemeester Samsom bracht op 11 oktober 1843 een schrijven
van de kerkvoogdij d.d. 20 september aan de orde waarin men
klaagde over het feit dat er nog steeds geen gevolg was
gegeven aan de zo hoog nodige reparatie van de kerk en de
daardoor toenemende schade aan het kerkgebouw men zich
verplicht achtte daarop bij vernieuwing en wel met de meeste
spoed aan te dringen. Men deed tegelijkertijd een tweede
verzoek. De kerkvoogdij wilde ook een egalisering van de
grond rondom het kerkje, zodanig, dat het hieraan grenzende
water van de Does zich op een behoorlijke wijze zou
ontlasten, opdat alle verdere schade in deze zou kunnen
worden voorkomen. Men verlangde binnen veertien dagen
herstel met verklaring dat bij verdere nalatigheid de
kerkvoogdij zich genoodzaakt zou zien zich tot de hoogste
autoriteit te wenden. Men achtte het algeheel herstel van de
toren zeer wenselijk, zowel in het belang van de hervormde
gemeente als in dat van de overige ingezetenen van het dorp,
maar aangezien niet alleen een algehele vernieuwing van de
toren zou moeten plaatsvinden maar tevens een nieuwe klok
zou moeten worden aangeschaft en de ingezetenen ook niet bij
machte waren om de kosten daaraan verbonden te dragen,
voorzag men als enige oplossing afbraak van de toren. Een
oplossing van de problemen zou er komen wanneer men kon
rekenen op een provinciale subsidie. Zo gauw men deze
kosten wist zou een dergelijk verzoek om subsidie gedaan
worden.
Kerkhof
-------
Wat betreft het tweede punt in de brief van de kerkvoogdij
werd aangemerkt dat het kerkhof zich alsnog in dezelfde
staat bevond als ten tijde dat aan dit kerkhof de status van
burgerlijke begraafplaats
was gegeven, op welk tijdstip het kerkhof voor zoveel het
het zuidoostelijk gedeelte betrof hoog gelegen voor
begraving van overledenen was bestemd, terwijl op het
noordelijke gedeelte vanwege de lage ligging nimmer werd
begraven. Daarom werd aan de kerkvoogdij te kennen gegeven
dat wanneer het bestuur van de burgerlijke gemeente na de
bestemming van het kerkhof tot burgerlijke begraafplaats
afgravingen had laten verrichten, in dat geval de hervormde
gemeente zich over aangebrachte schade aan het kerkgebouw
zou kunnen beklagen, maar niet
Jacobsladder 1984-4 blz -10
nu dit gedeelte in de staat had gelaten waarop de vroegere
kerkvoogden gemeend hadden de begraafplaats te kunnen
houden, met verdere mededeling dat het hoge gedeelte van
het kerkhof dan voldoende groot was om als burgerlijke
begraafplaats te dienen. Het lagere gedeelte was vroeger ook
al niet geschikt gebleken voor begraving. Daarom had men het
ter beschikking van de kerkvoogdij gelaten, opdat zij in
staat zou worden gesteld zelf voor de ophoging te zorgen
indien men in de mening mocht blijven verkeren dat dit
gedeelte door haar lage ligging schade aan het kerkgebouw
mocht toebrengen,
Op 9 april 1845 werd een schrijven van de gouverneur van
Zuid Holland d.d. 5 april in de raad behandeld. Er werd een
request van de kerkvoogdij in handen van de raad gesteld
omtrent de hoognodige herstelling van de kerk. Besloten
werd om te adviseren, dat wanneer men niet op een bijdrage
van de zijde van het rijk of de provincie kon rekenen -
voldoende tot bestrijding van de kosten - men zich in het
gemis hiervan moest troosten en tot afbraak zou moeten
overgaan of wel anders aan de kerkvoogdij de vrijheid te
laten om met de toren naar eigen goeddunken te handelen.
Gemeente buiten machte
----------------------
Predikant J.P. Huygens verscheen persoonlijk in de
raadsvergadering
van 18 september 1845 om nog eens te vragen om nu tot
herstel van kerk en toren over te gaan. De raad meende
echter gronden gevonden
te hebben waarop men meende geen verplichting tot onderhoud
van kerk en toren te hebben, aangezien de toren op de kerk
stond en dus niet gezegd kon worden aan de kerk gebouwd te
zijn. Uit dien hoofde en gezien de hoge kosten aan de
herstelling of vernieuwing verbonden, de gemeente buiten
machte was om daaraan bij te dragen, tenzij door de
ambachtsheer, of door een subsidie, hetzij van het rijk,
hetzij van
de provincie hiertoe in staat werd gesteld. Een aanvraag om
subsidie had weinig zin, zo was de raad al gebleken, vanwege
het feit dat alleen subsidie tot opbouw of herstel van
kerken en pastorieën gegeven werd en niet voor torens. De
burgemeester werd verzocht om bij de ambachtsheer de
benodigde som tot vernieuwing of herstel, zonder bezwaar
voor de gemeente te verkrijgen, terwijl - wanneer de
ambachtsheer
zich hiertoe niet bereid zou verklaren - in dat geval
besloten zou worden om de toren, het uurwerk en de klok na
goedkeuring van de bevoegde autoriteiten gratis aan de
hervormde gemeente zou worden aangeboden. De kerkvoogdij zou
nader geïnformeerd worden zodra men van de ambachtsheer
uitslag verkregen zou hebben.
Burgemeester Samsom berichtte in de raadsvergadering van 2
oktober
Jacobsladder 1984-4 blz -11
1845 dat jhr. mr. Diert van Melissant voor de tweede keer
had laten weten dat van zijn zijde niet op enige bijdrage
gerekend behoefde te worden. Omdat ook rijk en provincie
afwijzend zouden beschikken stelde de burgemeester voor om
de kerkvoogdij te berichten dat de gemeente niet zou
bijdragen in herstel van de kerk, maar genegen was om toren,
uurwerk en klok aan de hervormde gemeente af te staan.
De kerkvoogdij liet op 3 december weten dat zij bereid was
om de toren over te nemen en daartegen alle kosten van
herstel of afbraak voor haar rekening te nemen en van nu af
aan het gemeentebestuur tot het verlenen van enige
geldelijke bijdragen ter tegemoetkoming in gewoon of
buitengewoon onderhoud te beschouwen als ongehouden of
onverplicht.
De gouverneur liet op 31 januari 1846 weten dat voor de
overdracht van de toren koninklijke goedkeuring door de
kerkvoogdij met tussenkomst van Gedeputeerde Staten moest
worden aangevraagd. Op 25 juni kwam die goedkeuring af.
Katholieke klok
---------------
De katholieken van Hoogmade beschikten in die dagen over een
kerkgebouw dat stond in de Frederikspolder, aan de
tegenwoordige Oude Kerkweg. Sinds deze kerk in 1742 was
gebouwd, beschikte dit bedehuis nog niet over een toren. Pas
in 1856, bij een grootscheepse renovatie, werd er een toren
aangebouwd, naar een ontwerp van Th. Molkenboer. Daarin kwam
ook een klok te hangen, met een gewicht van driehonderd
Nederlandse ponden. De katholieken konden nu wanneer men dat
maar wilde de klok laten luiden; het klokje van de
hervormden was voor het overgrote aantal inwoners van
Hoogmade niet meer nodig en behoefde voor roomse
godsdienstoefeningen definitief niet meer gebruikt te
worden.
Zo kwam er na ruim twintig jaar een einde aan een groot
verschil van mening; de oplossing van een kwestie waarin de
ene partij niet wilde onderdoen voor de ander.
HANS VAN DER WERELD
Bronnen: raadsnotulen van de voormalige gemeente Hoogmade;
"Vijftig jaar parochiekerk Onze Lieve Vrouw Geboorte te
Hoogmade” 1982, blz. 12-13.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Onze geachte predikant, de Heer G.J. Badon v.d. Berg mocht
30 December zijn 25-jarig jubilé vieren als predikant dezer
gemeen te (Hoogmade). Talrijk waren de bewijzen van liefde
en gehechtheid die de waardige man op dien dag van
verschillende zijden ontving.
(De Rijnbode, 10 januari 1875)
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1984-4 blz -12
IK HERINNER MIJ…… (8)
In de slotzin van de zevende herinnering mijnerzijds in De
Jacobsladder werd de datum 27 december 1957 genoemd. Toen
behoorden de gedwongen afbraak door de Duitse bezetters van
de gereformeerde kerk anno 1896, de herbouwplicht uit de
naoorlogse jaren en de financiering van die nieuwbouw tot de
voldragen geschiedenis. Het leed was als het ware
doorgeslikt, verteerd, en een nieuw object was toegevoegd
aan het typische silhouet van het dorp in de Rijnstreek.
Bij een belangrijk - ook een feestelijk feit, dus zeker bij
het in gebruik nemen van een kerkgebouw - behoren in het
algemeen wensen en geschenken. Nadat van gemeentewege was
verwezen naar Jesaja 54 : 16 “Maar ik ben het ook, die den
verderver heeft geschapen om te vernielen” werd het oude
woord (vers 12 van genoemd kapittel) opgehaald: “en uw
glasvensters zal ik kristallijnen maken”. In de ware zin des
woords blijkt dat woord oud – het komt niet meer voor in de
nieuwe vertaling uit de vijftiger jaren. Jammer, dat zeker
niet alledaagse woord werd ook nog al eens bij
huwelijksvoltrekkingen gezegd, vanwege de diepere betekenis.
Kristallijn van buiten naar buiten en omgekeerd: het
interieur, de inhoud mag worden gezien. De betrokkenen
dienen daaraan tezamen te werken.
Naast de wensen, het geschenk van de burgerlijke overheid,
dat figuurlijk gesproken “veel voeten in de aarde had” en
nog meer voetsporen teweeg zou moeten brengen. Het geschenk
betrof het buitenwerk, de voltooiing van het grondwerk.
Deze werkzaamheden uiteraard geheel onafhankelijk van het
raadsbesluit uit 1956 ten aangaande van de straatnaamgeving.
Verschillen van opvatting over de “souvereiniteit in eigen
kring” van de kerkelijke gemeente en het “eigen recht der
overheid” (om in deugdelijke gereformeerde terminologie te
spreken, met de vraag of deze begrippen nog richtinggevend
zijn voor de generaties van nu) brachten destijds namelijk
enige ongewenste vertraging en daarna kwam de vorst. Het
mocht alles worden overwonnen, zodat men zonder ijsgang en
zonder moddervoeten op een decemberavond het kerkgebouw
heeft kunnen bereiken. Een gebouw, dat nooit tot stand zou
zijn gekomen wanneer er het leed van de oorlog niet was
geweest, waardoor de eer eenvoudige kerk uit de negentiger
jaren van de vorige eeuw moest vervallen.
De hier vastgelegde gegevens uit aantekeningen en
herinneringen reconstruerend, rijst de vraag, wie van de
betrokkenen (voornamelijk leden van de Gereformeerde Kerk)
deze geschiedenis van welhaast dertig jaar geleden, nog zal
aanspreken. Een drietal decennia, maar ongetwijfeld behorend
tot de moderne geschiedenis. Zeker zijn er, die er bij waren
- ze stonden er bij en keken er naar.
Weet men het nog, de schriftlezing die ds. Hengeveld had
gekozen? O.T. 1 Kon. 8 : 22-30: Salomo en zijn paleis; N.T.
Openb. 21 : 9-27: het nieuwe Jeruzalem.
Kort na het bijzonder gebeuren vertrok ds. Hengeveld naar
Schoonebeek. Ik dacht, dat na hem de vijfde predikant de
gemeente dient en/of leidt.
Erkentelijkheid, spijt, de beste wensen volgden elkander op.
Het belangrijkste is, dat in dit fraaie gebouw de religie
kan worden beleden door een gedeelte van de dorpsbewoners,
waarmede God gediend en de gemeenteleden mogen worden
bevoordeeld.
VAN WAGENINGEN
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Woensdagavond (19 augustus) omstreeks 8 uur hadden 4
ingezetenen dezer gemeente, die naar 's Molenaarsbrug
geroeid waren, op hun terugtocht het ongeluk met hun
schuitje om te slaan; gelukkig mocht zekere P. Kikkert uit
Leiden, die aldaar aan 't visschen was er in slagen de
drenkelingen te redden en behouden aan de wal te brengen.
(De Rijnbode, 23 augustus 1874)
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Jacobsladder 1984-4 blz -13
SNUIF
-----
Otto Cornelis van Hemessen Sr. was omstreeks de
eeuwwisseling veldwachter te Woubrugge en zeer
geïnteresseerd in de geschiedenis van het dorp. Betrapt op
napluizingen onder diensttijd moest hij voor straf de
dorpsstraat op en neer lopen.
“Mama, mama, hij loopt alweer!”
Opgewonden kwam de kleine Otto aanhollen. Zijn klompjes
kletterden over de stenen. Hij struikelde bij het naar
binnenkomen over zijn eigen benen. Zijn klompen vlogen in
het rond. Maar uit waren ze! Hijgend stormde hij naar
binnen.
“Mama, hij moet weer lopen. Kletsnat is hij. Hij loopt vast
al een hele tijd.”
Verdrietig schudde mama het hoofd. Arme papa, wat zal hij
het koud hebben!
“Nee hoor, mam, vast niet. Hij liep heel hard door en hij
had een heel rood hoofd. Hij had het vast heel warm”.
Jannetje van Hemessen stopte even met haar naaiwerk en keek
zorgelijk naar buiten. Haar ogen staarden in de verte. Het
was al de tweede keer deze week dat het mis ging. Naast haar
ratelde Otto maar door. Ook hem was het opgevallen dat papa
nu al voor de tweede keer aan het lopen was. Ze zag
Margreetje aan komen hollen, hoorde haar klompjes vallen bij
de achterdeur. Nog steeds lagen haar handen werkeloos op
haar schoot. Haar naaiwerk leek vergeten.
Zachtjes kwam Margreetje binnen, duwde haar hoofdje tegen
haar arm en zei zachtjes: “Mama, hij moest al weer”. En dan
opeens heel fel: “Ik vind bujgemeestej De Jiddej een jot
meneej!" Jannetje leek wakker te schrikken, streek
Margreetje over het opgeheven hoofdje en zei zachtjes: “Mag
je niet zeggen, meisje, dat is niet beleefd. Maar het is wel
heel verdrietig".
“Ik wilde bij papa blijven, maaj dat mocht niet. Hij zei dat
ik naaj huis moest gaan. En het jegent zo, mama".
Snikkend kroop ze tegen haar aan. Even knuffelde ze het
verdrietige meisje. Stond toen moeizaam op, als drukte haar
ook het lot dat Otto droeg.
Het was al laat toen Otto eindelijk thuis kwam. Kaarsrecht,
met opgeheven hoofd, zag ze hem langs het raam lopen. Vlug
snelde ze naar de deur. Ze was werkelijk ongerust geweest.
Zo laat kwam hij nooit thuis. Wat zou er voor akeligs
gebeurd zijn?
Langzaam trok hij de deur achter zich dicht en draaide zich
moeizaam om. Ze schrok, toen ze zijn gezicht zag. Wat zag
hij er moe uit, uitgeblust. Zo had ze hem nog nooit gezien.
Zijn snor hing troosteloos naar beneden. Zijn schouder zakte
naar voren. Lusteloos hing hij zijn pet op, liet zich uit
zijn druipnatte jas helpen en trok met veel moeite zijn
laarzen uit. Ze wilde niets vragen. Rakelde maar gauw het
vuur op en ging de pap warmen. Hij zou het wel koud hebben.
Otto trok moeizaam een stoel bij de kachel en ging zitten,
zijn ellebogen op zijn knieën, zijn hoofd tussen zijn
handen.
“Otto, ik heb warme pap voor je”
Langzaam tilde hij zijn hoofd op en pakte het bord aan.
Zwijgend at hij twee borden, zuchtte toen eens diep en
begon te vertellen.
“Jan Witteman had hem die middag aangeschoten. Hij had op
zolder wat oude tekeningen gevonden, of hij er nog wat aan
had. Vanzelf, hij was onmiddellijk naar Hoogmade gelopen om
ze op te halen. Tegen drieën was hij weer terug. Laat hij
nou De Ridder tegen het lijf lopen! Die liep hem al een half
uur te zoeken. Waar of hij gezeten had. Tsja, dat viel niet
zo best, temeer daar hij dinsdag ook al “betrapt” was bij
zijn opgravingen onder diensttijd. Nu had hij tot halfvijf
“gelopen”. En toen was
Jacobsladder 1984-4 blz -14
hij nog naar Alphen gestuurd voor snuif. In die plensregen!
Ja, ja, hij was flink gestraft vandaag. Natuurlijk, plicht
is plicht. Maar de burgemeester gebruikte hem toch maar mooi
als loopjongen. Heel zijn trots kwam hier tegen in opstand.
Zijn onderzoeken naar het verleden van Woubrugge vond hij
veel belangrijker.
Zwijgend staarde hij weer voor zich uit. Diep gekrenkt, door
het
gedrag van de burgemeester.
ANNEKE BARENDREGT mei 1984.
P.S. Anneke Barendregt, de schrijfster van het hierboven
weergegeven verhaal bezocht onlangs het Museum “Van
Hemessen”. Zij wilde graag een artikeltje voor ons blad
schrijven en vond in de persoon van Otto Cornelis van
Hemessen een onderwerp.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
IN MEMORIAM
A. VERMAAS
Op maandag 4 juni bereikte ons het bericht dat de heer A.
Vermaas de dag tevoren op 82-jarige leeftijd in een Leids
ziekenhuis was overleden. Daags tevoren bracht onze
voorzitter hem nog het vorige nummer van De Jacobsladder.
De andere dag werd de heer Vermaas onwel en werd hij naar
het ziekenhuis gebracht. Daar overleed hij nog diezelfde
middag.
Abram Vermaas was enkele jaren geleden een van de eersten
die zich aanmeldden toen onze vereniging van start ging.
Hij was op verenigingsavonden altijd van de partij. Dan
was hij meestal een van de eersten die binnenkwam. Hij
zocht graag een plaatsje voor in de zaal, zodat hij alles
beter kon verstaan.
Toen wij in het eerste winterseizoen een cursus oud schrift
lezen in de “Esselyckerwoude”-school organiseerden, was
Vermaas ook van de partij.
Begin vorig jaar vonden wij de heer A. Vermaas bereid om op
cassetteband zijn levensherinneringen te vertellen.
Ongeveer een uur heeft bij toen verteld over zijn komst
naar Woubrugge uit Lopik in 1913.
Het bestuur is blij en dankbaar dat Vermaas zo meeleefde met
het wel en wee van onze vereniging. Hij las kritisch
De Jacobsladder en de andere publicaties. Het zal een leegte
achterlaten wanneer A. Vermaas op komende
verenigingsavonden niet meer aanwezig zal zijn.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++